Open lesmateriaal wordt gemaakt zodat het uiteindelijk ‘gesloten’ lesmateriaal kan vervangen. Deze, en andere bestaande aannames over open lesmateriaal, zullen we hier nuanceren.
Noem het fabels, mythes of aannames. Hoe dan ook, we gaan het hier hebben over een aantal opvattingen die heersen over open lesmateriaal. Kloppen die? Of zijn die te nuanceren? We vroegen het aan Jan-Bart de Vreede.
Jan-Bart is al jaren fervent voorvechter van open lesmateriaal. Niet geheel toevallig is dit terug te zien in zijn carrière: hij is domeinmanager leermiddelen en metadata bij Kennisnet. In die rol is hij onder andere eindverantwoordelijk voor de dienstverlening Wikiwijs. Daarnaast is hij voorzitter van Wikimedia Nederland.
Laten we beginnen met de mythes.
Mythe 1: al het lesmateriaal vrij toegankelijk en kosteloos aanbieden is een doel op zich
Zoveel mogelijk lesmateriaal in het open domein plaatsen, daar draait het niet om volgens Jan-Bart. Nee, volgens hem is het een middel tot een doel. En dat doel is?
“Ik ben zeker voorstander van ‘open’. Daarom ben ik al meer dan 10 jaar betrokken bij Wikiwijs en Wikipedia” vertelt Jan-Bart.
Toch denkt hij dat ‘open’ helemaal geen doel is in het Nederlandse onderwijs.
“Open lesmateriaal kan eraan bijdragen dat leerlingen op het juiste moment het juiste materiaal voor hun neus krijgen, zodat ze op eigen tempo de volgende stap kunnen zetten in hun leerweg. Het ultieme doel is eigenlijk dat leerlingen, mede dankzij open lesmateriaal, lesstof krijgen aangeboden die beter past bij hun onderwijscontext.”
De conclusie? Het gaat erom dat leerlingen met lesmateriaal kunnen werken dat past bij hun specifieke onderwijsbehoefte- en context. En open lesmateriaal speelt daarbij een belangrijke rol. Dus open lesmateriaal is geen doel op zich. En daarmee is mythe 1 ontkracht.
Mythe 2: open lesmateriaal moet ‘gesloten’ lesmateriaal op den duur gaan vervangen
Als Jan-Bart in de toekomst kon kijken, dan zou het er als volgt uitzien.
“In digitaal Nederland ontstaat een overvloed aan hoogkwalitatief open lesmateriaal dat met duidelijke labels is gemetadateerd (en dus goed vindbaar is, red.). In het onderwijs wordt daar gretig gebruik van gemaakt. De leraren kunnen de perfecte mix van leermiddelen samenstellen waarmee ze, indien nodig, gepersonaliseerd les kunnen geven.”
Goed, maar hoe zit het nou met deze mythe?
Het toekomstbeeld was nog niet compleet: “Die perfecte mix van leermiddelen zal hoogst waarschijnlijk een combinatie zijn van open lesmateriaal en materiaal uit de standaardmethodes zoals methodes van educatieve uitgevers.”
De conclusie? Open lesmateriaal wordt niet gemaakt om zijn ‘gesloten’ equivalent te vervangen. Beide vormen kunnen vaak juist in combinatie zorgen voor een krachtige leermiddelenmix. En dat betekent dat mythe 2 is ontkracht.
Mythe 3: open lesmateriaal is van mindere kwaliteit dan ‘gesloten’ materiaal
“De opvatting heerst dat open lesmateriaal uitsluitend wordt gemaakt door gemotiveerde leraren, en dat ze dit in hun eentje doen” vertelt Jan-Bart. “En dat de uiteindelijke kwaliteit van het materiaal volledig afhankelijk is van één iemand.”
In de realiteit ligt het anders, legt hij uit: “Inderdaad, er zijn leraren die dit alleen doen. En dat is prachtig om te zien. Maar dat is niet de enige manier waarop open lesmateriaal tot stand komt.”
Jan-Bart noemt een andere werkwijze: “Wikiwijs ondersteunt en begeleidt communities bij het maken van themapagina’s. Dat zijn webpagina’s op Wikiwijs.nl die gevuld staan met open lesmateriaal over een specifiek thema waar meerdere leraren aan hebben samengewerkt.”
Hij licht toe waarom Wikiwijs leraren met elkaar verbindt via communities. “Zo kunnen collega-leraren elkaar vinden en samenwerken. Daardoor stijgt de kwaliteit van het lesmateriaal en ontstaat de mogelijkheid om het materiaal te onderhouden zodat het actueel blijft.
“Bij Wikipedia zien we dat ook” zegt Jan-Bart. “Daar dragen vaak tientallen mensen bij aan een artikel. En hoe meer mensen bijdragen, hoe hoger de kwaliteit van het materiaal wordt.”
Terwijl het gesprek over kwaliteit gaat, komt VO-content ter sprake. “Die Stichting publiceert open lesmateriaal (de Stercollecties, red.) op Wikiwijs.nl. Dat materiaal is gemaakt door een groep redacteuren die samenwerken aan hoogkwalitatieve, complete leerlijnen voor diverse vakken.
De conclusie? Het type licentie (open vs. ‘gesloten’) zegt weinig over de kwaliteit van het lesmateriaal. Dus kunnen we mythe 3 ook achter ons laten.
Mythe 4: commercieel hergebruik van open lesmateriaal is uit den boze
Jan-Bart: “Een scenario waarin een commerciële partij een losse open les van het internet plukt en vervolgens (legaal) hergebruikt als drijvende kracht achter hun verdienmodel, is zeer onwaarschijnlijk. Daarvoor hebben ze mensen op de redactie zitten die zich volledig storten op de productie van open lesmateriaal.”
Ok, dus leraren die open lesmateriaal maken, hebben niets te vrezen. Maar stel dat het toch gebeurt: commercieel hergebruik. Wat dan nog?
Om die vraag te beantwoorden schetst Jan-Bart een realistischer scenario.
“Stel, een scholengemeenschap heeft een leerlijn over 21st century skills ontwikkeld en die integraal als open lesmateriaal gepubliceerd.”
“Vervolgens hergebruikt de aanbieder van een Elektronische Leeromgeving (ELO) deze leerlijn om die in de ELO te verwerken. Ze adverteren er zelfs mee: ‘als u gebruik maakt van onze ELO krijgt u deze leerlijn over 21st century skills er gratis bij’.
“Is dat erg?” vraagt Jan-Bart zich hardop af.
Hij antwoordt zelf: “De scholengemeenschap zou dit vervelend kunnen vinden. Misschien vinden ze het niet eerlijk, omdat ze er zelf tijd en geld in hebben gestoken. Begrijpelijk.
“Maar aan de andere kant kun je ook een stap terug doen en jezelf afvragen waarom die leerlijn in eerste instantie ontwikkeld is: om leerlingen 21st century skills bij te brengen. En dankzij commercieel gebruik wordt dat doel nu niet alleen bereikt voor de leerlingen op die specifieke scholengemeenschap, maar ook daarbuiten.”
“Het lijkt me dat dit nog steeds binnen het oorspronkelijke doel past. Is het dan vervelend dat een commerciële partij, die de doelgroep beter kan bereiken, wat geld verdient met deze leerlijn? Ik zie het probleem niet. Ze voegen namelijk waarde toe en worden daarvoor gecompenseerd.” Jan-Bart voegt hieraan toe dat het belangrijk is dat elke partij altijd de licentievoorwaarden respecteert.
Hij eindigt zijn betoog als volgt: “Bovendien is het lesmateriaal in dit voorbeeld gefinancierd met publiek geld. Daar hebben de commerciële partijen zelf ook aan bijgedragen via het betalen van belasting.”
De conclusie? Volgens Jan-Bart is het helemaal niet erg als open lesmateriaal commercieel wordt hergebruikt. Mits dat hergebruik in lijn is met de licentievoorwaarden die gelden voor het lesmateriaal in kwestie. Dus ook de laatste mythe is wat ons betreft geschiedenis.
Nieuws over open lesmateriaal in je inbox
Wil je op de hoogte blijven van de meest recente ontwikkelingen in de wereld van open lesmateriaal? Mis niks en meld je aan voor de nieuwsbrief. Of volg Wikiwijs op Twitter en LinkedIn.